’t Klooster: gezamenlijk de verdroging te lijf
Vanaf 1991 speelt verdroging een rol in het gebied ’t Klooster, veroorzaakt door de drinkwaterwinning en versterkt door de klimaatverandering. Het gebied strekt zich uit van Hengelo tot de Veengoot en van ’t Zelle tot de Oosterwijkse Vloed. Sinds 2011 bestaat de zogenaamde Agenda van ’t Klooster, opgesteld door een samenwerkingsgroep. Deelnemers zijn de agrariërs in het gebied - met LTO (land en tuinbouw organisatie) als voorzitter en trekker - Vitens (drinkwaterbedrijf), Provincie Gelderland en gemeente Bronckhorst, proefboerderij De Marke en Waterschap Rijn en IJssel. Doel is om samen de verdroging te keren, waarbij tegelijkertijd de landbouw en andere functies verbeterd worden. Daniël Nieuwenhuis, adviseur watersysteem bij de afdeling Waterbeheer van het waterschap, licht de situatie rond ’t Klooster toe.
Een zandgebied met veel hellingvariatie
’t Klooster is een zandgebied met een golvend landschap en een hooggelegen zandrug met hoogteverschillen van 4 tot 5 meter. Het is een waterwingebied van Vitens (drinkwaterbedrijf). Vanuit de Veengoot laat het waterschap water in het gebied, om de waterhuishouding meer in balans te brengen. Het hele gebied reageert op veranderingen die lokaal plaatsvinden en heeft gevolgen voor diverse bewoners en partijen. Daarom is de Agenda van ’t Klooster opgericht. Vanuit een integrale aanpak worden alle gebiedspartijen betrokken en de diverse belangen zo goed mogelijk gediend.
De droogteproblematiek
Daniël vertelt over de droogte: ‘De natuur en landbouw in ’t Klooster ervaren effecten van droogte. Die worden veroorzaakt door de drinkwaterwinning en versterkt door klimaatverandering. De landbouw ziet als direct effect dat de benutting van nutriënten (voedingsstoffen voor planten, veelal stikstof en fosfaat) verandert met droogte. Een gevolg voor de natuur is onder meer dat er minder tot weinig kwelstromen zijn, waar grondwaterafhankelijke ecologie baat van zou moeten hebben. Vitens streeft naar een goede grondwaterkwaliteit om geschikt drinkwater aan te kunnen bieden richting de consument. De grondwaterkwaliteit in het waterwingebied vraagt aandacht vanwege de instandhouding of zelfs verbetering van die kwaliteit voor nu en in de toekomst.’
Interessant effect van ingrepen
Om zoveel mogelijk kennis en inzichten te verzamelen wat betreft de ontwikkeling van de waterhuishouding in het gebied, zijn enkele praktijkexperimenten gestart. Zo experimenteert sinds januari 2019 het waterschap, in samenwerking met betrokken agrariërs, met verhoogde waterpeilen. Dit om uit te vinden wat er in praktijk gebeurt, als er gevarieerd wordt met het peil in het gebied. Daniel: ‘Het is een beheersbare proef en de ervaringen en effecten worden continu gemonitord en geëvalueerd. De resultaten tot dusver zijn erg interessant. De eerste bevindingen zijn dat er beperkingen in het watersysteem zitten. Het water reikt minder ver in de watergangen dan wij dachten, wat een lagere waterstand oplevert dan verwacht, mogelijk door de hoogte van de bodem van de bedding.’
Klei op zand
Agrariërs in het gebied zien het water stromen, terwijl tegelijkertijd het gras verpietert, is de ervaring. Daarom is ook een tweede experiment gestart, gefaciliteerd door de Provincie: het opbrengen van een kleilaag op de zandgrond van agrarische percelen. Daniel: ‘Er doen diverse soorten agrarische bedrijven aan de experimenten mee: grasland, bouwland en proefboerderij De Marke. De kwaliteit van de klei en het aantal lagen dat opgebracht wordt, bepaalt de boer zelf. De verwachting is dat zo de bodemstructuur en vochtvasthoudende potentie verbetert en het nutriëntverlies wordt beperkt.’
Samen nieuwe kennis en inzichten opdoen
Daniël licht de ontwikkeling van de samenwerking toe: ‘Zo’n 25 agrariërs in het gebied hebben belang bij voldoende water, daarom is de landbouw voor het waterschap een erg belangrijke gesprekspartner De agrarische ondernemers in het gebied waren aanvankelijk behoorlijk kritisch, ze vonden dat er te weinig water ingelaten werd in het gebied. Maar ze wilden het er toch wel samen over hebben. Er hebben inmiddels twee gebiedsbijeenkomsten plaatsgevonden, een in oktober over het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en de tweede in februari over het 6e Nitraat Actieprogramma. Water was daarbij een belangrijk thema. Agrariërs zeggen bijvoorbeeld dat als ze de eerste en tweede snede maar goed kunnen binnenhalen, de daaropvolgende verdroging acceptabel is. Het waterschap luistert en pakt de opmerkingen en ideeën op. Daarom is afgelopen januari de praktijkproef gestart om meer water in te laten richting waterwingebied ’t Klooster. Het waterschap werkt zo samen met de landbouw aan nieuwe inzichten en kennis. LTO (land en tuinbouw organisatie) en de agrarische ondernemers in het gebied zien ons nu echt als partners. Dat is van groot belang, als we integraal aan de slag willen.’