Landgoed Ruurlo: Hermance Gransberg - Barones van Heeckeren van Kell
Mr. Louis Gaspard Alexander Willem Baron van Heeckeren van Kell overleed in Ruurlo op 11 maart 2019 op 84-jarige leeftijd. Zijn echtgenote – Marie-Rose Barones van Heeckeren van Kell née Wijers – woont nog op het landgoed. ‘Toen mijn vader overleed, voelde ik – als enig kind – de verantwoordelijkheid nog bewuster,’ vertelt Hermance Gransberg née Barones van Heeckeren van Kell. Zij is de enige dochter en erfgename van de overleden baron. Zij erfde een landgoed van ongeveer 200 hectare. Samen met het deel van de oudere broer van haar vader vormt het Landgoed Ruurlo en is gelegen in de gemeente Berkelland, ten zuiden van Ruurlo, grotendeels langs de Baakse Beek.
Heerlijke herinneringen
Alhoewel Hermance niet opgroeide in Ruurlo, woont zij sinds 2010 met haar gezin – echtgenoot Joost Gransberg en de kinderen Odylia en Hugo – op het landgoed. Naast haar passies voor muziek, koken en paarden, werkt zij als decoratieschilder aan muurschilderingen, verguld- en decoratiewerken. Ook geeft zij advies voor de inrichting van woonhuizen en kantoren. Veel interessante opdrachten in binnen- en buitenland brachten haar over de hele wereld. ‘Maar nu wijd ik me vooral aan het landgoed en de bouw van ons nieuwe huis,’ vertelt Hermance aan de keukentafel in de prachtig ingerichte oude boerderij. ‘Hier wilde ik altijd al wonen, in deze boerderij. Boven is er bijna geen ruimte, de kinderen delen een slaapkamer, maar de sfeer is zo prachtig!’ Ze kent het landgoed van vroeger, van logeerpartijen als kind. Ze herinnert zich hoe heerlijk het buitenspelen was, rond de gracht en in de stallen.
Noblesse oblige
Geboren worden met een adellijke titel. Wat dat betekent, vertelt Hermance, besef je pas (Programmatische Aanpak Stikstof) als je ouder wordt. ‘Vroeger op school werd ik weleens gepest met mijn lange naam en grote neus, haha, men dacht al snel dat je een snob bent en je beter voelt dan anderen. Dat is natuurlijk niet zo. Je bent wel onderdeel van de geschiedenis die hoort bij je naam, je groeit er langzaam in. Je moet je bezit zo goed mogelijk beheren en onderhouden om het in stand te houden en zo perfect mogelijk over te kunnen dragen aan de volgende generatie.’ Noblesse oblige. Dat geldt voor het familie-landgoed maar de vader van Hermance leerde haar ook maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Zo heeft zij met collega decoratieschilders weeshuizen in Azië opgeknapt en verricht zij allerlei ander vrijwilligerswerk. Het adeldom is bij wet geregeld en de rechten van de adel zijn beperkt tot het recht een titel of predicaat te mogen voeren. ‘De adel heeft dus geen bijzondere rechten,’ licht Joost toe, ‘maar maatschappelijk gezien merk je dat de adellijke historie nog wel een bescheiden rol speelt. In de jaren ’70 kwam er een soort weerstand tegen de adel, die titels, dat kon niet meer. Maar nu hebben mensen een hernieuwde interesse voor de geschiedenis van landgoederen, buitenplaatsen en hun adellijke bewoners. De historie, dus ook het landgoed, is hier in Ruurlo nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Net als vroeger doet de familie ook nog steeds veel voor de omgeving en de samenleving. Het hoort echt bij een buitengebied zoals Ruurlo.’ Hermance is ook beschermvrouwe van de muziekvereniging ‘Sophia’s Lust’. Die vereniging is naar haar oud-tante vernoemd nadat zij bij de oprichting financieel te hulp schoot voor de aanschaf van de eerste muziekinstrumenten.
Torenhoge kosten
De opdracht het landgoed te beheren en door te geven aan de volgende generatie is iets wat bij de geboorte al vaststaat, ook voor de kinderen van Hermance en Joost. ‘Maar zij moeten het natuurlijk wel kunnen financieren, want anders wordt het een ondraaglijke last. Het onderhoud van het kasteel bijvoorbeeld was erg kostbaar.’ Na de oorlog was het kasteel flink beschadigd. De Duitsers hadden het geconfisqueerd en het had weinig gescheeld of het was afgebrand. De familie kreeg het beschadigde kasteel terug maar de schadevergoeding was onvoldoende voor volledig herstel. Ook kregen zij te maken met hard stijgende loonkosten. De kosten om het kasteel warm te houden, rezen de pan uit. ‘Je moet tegenwoordig een heel hoog inkomen hebben om dat te kunnen betalen,’ aldus Joost, ‘met alleen de inkomsten uit het landgoed red je dat niet.’ Vanwege die torenhoge kosten, besloten de vader van Hermance en zijn broer in 1977 het kasteel te verkopen aan de gemeente. Na de overdracht door de gemeente aan de Vordense zakenman Hans Melchers is sinds 2017 Museum More in het kasteel gevestigd. Hermance’s vader juichde de nieuwe bestemming toe. Alles is beter dan verval, vond hij, maar hij en zijn broer hadden altijd de voorkeur voor een publieke bestemming.
Droogte speelt een rol
Buiten, achter de boerderij, grazen de paarden in de zonovergoten wei. Het veulen komt vrolijk aandraven als Hermance hem roept. Ze geniet met volle teugen van het buitenleven en zou voor geen goud meer terug willen naar het westen, waar ze opgroeide en tot 2010 woonde en werkte. ‘Hier wonen geeft zoveel gevoel van vrijheid. Je leeft dichter bij de natuur en maakt alle seizoenen veel bewuster mee. We houden van de jacht, onze paarden lopen bij huis en in de ochtend en avond zie je zoveel reeën.’ Het landgoed omvatte oorspronkelijk meer dan 1000 hectare, bestaande uit het kasteel, bossen en landbouwgrond. Een groot deel van de bossen is verkocht aan Staatsbosbeheer. Dat heet nu ‘Boswachterij Ruurlo’ en omvat ook het grootste doolhof van Nederland, dat ooit als verjaardagscadeau voor een tante is aangelegd. Het deel dat Hermance verkreeg, vraagt nog volop aandacht. ‘Op een relatief klein landgoed hebben we relatief veel pachters: 12 melkveehouders,’ vertelt Hermance, ‘waarvan er onlangs één is gestopt.’ Joost: ‘De droogte en klimaatverandering maken het boeren er niet eenvoudiger op, evenals de veranderende regelgeving vanuit de overheid. Ongewijzigde voortzetting van het traditionele boerenbedrijf is in deze tijd haast niet meer mogelijk. We merken dat onze pachters daar ook mee bezig zijn. Als eigenaar kun je pachters weinig opleggen, maar waar mogelijk kunnen we wel faciliteren. Het onderhoud van het bos is ook een opgave, mede door de droogte. We zorgen dat recreanten er op een veilige en prettige manier kunnen wandelen, zodat zij, net als wij, van het landgoed kunnen genieten. Het commerciële uitgangspunt staat bij ons niet voorop: we willen ook biodiversiteit, klimaatbewust omgaan met ons landgoed en het sociale aspect bewaren, zo zijn we opgevoed.’
Het nieuwe landhuis
Naast het landgoedbeheer gaat de aandacht uit naar het verwezenlijken van een grote wens: het bouwen van hun droomhuis op het landgoed. Hermance vertelt enthousiast: ‘Het gat voor de fundering wordt nu gegraven. We verheugen ons als kleine kleuters op de bouw. Het wordt een 18e‑eeuws ogend landhuis, compleet met trapgevels en traptoren. Door het overlijden van mijn vader stond het project even on hold. Maar we willen nu zo snel mogelijk voort.’ Joost voegt toe: ‘We bouwen aan de rand van een hoger gelegen zandrug. Alle oude boerderijen zijn hier op de hogere delen gebouwd. Oorspronkelijk was het hele gebied erg nat. De grond rond het nieuwe huis grenst aan de Baakse Beek. We willen graag met het waterschap en Staatsbosbeheer overleggen over de inrichting. De beek kan daar zo natuurlijk mogelijk lopen in een mooi landschappelijke setting. We staan erg positief tegenover het proces dat nu gaande is in de landgoederenzone, mits het ook onze belangen dient en dat kan heel goed, dat weet ik zeker. Het hele gebied rond het nieuwe landhuis gaan we herinrichten. Daarom hebben we een eerste verkenning gedaan met het waterschap over de inrichting en waterhuishouding. Vooruitlopend op verdere ontwikkelingen aan de oostzijde van de landgoederenzone Baakse Beek, kunnen we dit deel mogelijk snel in goede banen sturen. Dat proces is erg interessant.’
De jonge generatie anticipeert
Joost: ‘Het landbouwbedrijf is de primaire economische activiteit op het landgoed, maar we staan overal voor open richting de toekomst. Wij anticiperen graag, dat is iets dat wij als jonge generatie willen oppakken. Van de vorige generatie leren wij veel en nu is het aan ons om onder de gewijzigde omstandigheden de continuïteit van het landgoed te bewaken. Als nu ergens een pachtboer zou stoppen, denken we bewust na over wat we willen doen in plaats van een vrijwel automatische overname door een naastgelegen pachter. Het is verstandig om naast pacht ook andere inkomstenbronnen te genereren. Een interessant project is bijvoorbeeld de renovatie van de oude moestuin. Die beslaat ongeveer een halve hectare en ligt tussen twee aftakkingen van de Baakse Beek, naast kasteel Ruurlo.’ Hermance vult aan: ‘De gemeente en provincie hebben ons enkele jaren geleden benaderd om over renovatie van de moestuin te spreken. Er is destijds een haalbaarheidsonderzoek gedaan dat veelbelovend is. De subsidies zullen weliswaar minder zijn dan voor de financiële crisis, maar een aantal nieuwe woningen kunnen de economische drager zijn. Na de voltooiing van ons huis komt dat aan de orde, voor nu heeft ons nieuwe huis prioriteit. Dat wordt nog hard werken. En vergis je niet, naast ons dagelijks werk schep ik als barones ook gewoon de mest uit de paardenstallen. Ik loop niet de hele dag in een baljurk rond. De bouw van het huis vergt nu al veel tijd en dat wordt straks alleen maar meer. We hopen er Kerst 2021 te kunnen vieren. Ik droom ervan om dan de kerstboom daar op te kunnen tuigen.’
"We doen het liever op onze eigen manier"
Uit een oud interview met de oom van Hermance, J.D.C. Baron van Heeckeren van Kell, door Marja Wassenberg voor Stichting Landschapsbeheer Gelderland:
‘Het beheer van dit landgoed beschouw ik als mijn levenswerk en ik heb door de jaren heen veel zien veranderen. Niet alleen hier maar ook bij collega-landgoedeigenaren. Kijk een landgoedeigenaar is een individualist. Je hebt in Nederland zo’n 800 landgoederen en iedereen runt zijn bezit met een eigen visie. Dat zit in je bloed, want je wilt niet na-apen. Dat is het grote verschil met natuurbeschermingsorganisaties. Die willen een soort eenheidsworst maken van hun bezittingen. Wij doen het liever op onze eigen manier en zoeken voortdurend naar nieuwe wegen om de zaak draaiende te houden. Je ziet tegenwoordig een totale omschakeling van activiteiten op een landgoed. Het verhuur van dienstwoningen en boerderijtjes. Doen wij ook. Landgoederen die milieuvriendelijke producten aan de man brengen. Een golfbaan op een landgoed, noem maar op. Men wordt steeds inventiever in het genereren van extra gelden. Ik heb lange tijd en met zeer veel plezier het beheer gedaan van dit landgoed, maar sinds enkele jaren heb ik het in handen gegeven van een extern rentmeesterskantoor. Ik voel me nog kiplekker, maar gebeurt er iets met me, dan weet ik nu dat het hier gewoon doordraait. Het is altijd mijn streven geweest dat de traditie van dit eeuwenoude familiebezit in ere wordt gehouden.’