De (on)mogelijkheden van water
Gerry Roelofs houdt zich bezig met hydrologische vraagstukken die, onder meer, spelen in en rond de Baakse Beek. In die functie was hij ook aanwezig tijdens een informele bijeenkomt op 6 juni j.l. op ´t Medler. Een van de kernvragen daar was en is: hoe kunnen we het gebied klimaatrobuust inrichten met ruimte voor de natuur? Hoe gedragen het grondwater en oppervlaktewater zich? Met welke ingrepen kan de verdroging worden gekeerd? Gerry kent veel antwoorden maar hij weet ook: niet alles is maakbaar en mogelijk.
Baakse Beek is zelfvoorzienend
Het lukt niet om de Baakse het hele jaar te laten stromen. Ook vallen sommige delen in de zomer droog. Uit onderzoek blijkt dat de Baakse Beek bovenstrooms van Ruurlo eerder afvoerloos is dan de Baakse Beek in de landgoederenzone. De Beek kan dus geen beroep doen op water dat van buiten komt. Dat wat er is, is er. Gerry: ‘We moeten uitgaan van de beschikbare waterhoeveelheid in het gebied zelf. In het traject wordt als eerste de Veengoot afvoerloos, wat inhoudt dat het water er stilstaat en uiteindelijk zelfs droog kan vallen. We moeten er naar toe dat het water dat er wel is, zo goed mogelijk wordt gebruikt en zelfvoorzienend wordt ingezet. Maatregelen tegen verdroging in dit gebied, draaien er dan ook vooral om dat de afvoer verminderd wordt.’
Minder afvoer, hogere grondwaterstand
Gerry licht toe: ‘Afvoer verminderen bereik je door sloten en greppels te verondiepen of te dempen. Als we dat overal zouden doen, hebben we uitgerekend in de hydrologische verkenning, levert dat 20 tot 30 centimeter hogere grondwaterstanden in het voorjaar op. Dat is het maximaal haalbare, op locaties waar je dat zou willen, zoals de natte landcultuur. De landbouw wil het liever niet te nat in het voorjaar, dus kun je deze maatregel niet overal toepassen. Door die versnipperde aanpak is het algemene effect minder sterk. De puzzel wordt gelegd met een aangepast pakket maatregelen, afgestemd op het grondgebruik.’
Piekafvoer
Door de klimaatverandering zullen meer piekbuien optreden. Gerry: ‘We moeten dan ook zorgen dat de afvoer die overblijft, voldoende capaciteit biedt voor piekafvoer. In het algemeen is een ondiepere beek ook breder en een deel van het beekdal zou kunnen fungeren als overstromingsgebied. Je zou ook kunnen denken aan de huidige Baakse Beek als hoogwatergeul en daarnaast een ondiepe brede watergang herstellen zoals die vroeger over de landgoederen liep. Dat worden dan ondiepe stromen door het landschap voor de reguliere afvoer. Dat zou een mogelijk scenario kunnen zijn.’
Puzzel
Gerry heeft het watersysteem in het gebied goed leren kennen. ‘Wat mij opvalt is dat de Baakse Beek als een kaarsrechte lijn door het landschap loopt, zonder binding met landschap. Daarnaast laat de waterkwaliteit veel te wensen over door de afspoeling vanuit agrarisch grondgebruik en de waterzuiveringsinstallaties die op het water lozen. Al die fosfaten en stikstoffen veroorzaken, in combinatie met het stilstaande water, de groei van algen en eendenkroos. Dat verstikt het leven in de sloten. Als ondiepe brede beek zou de Baakse Beek veel beter af zijn, want dan valt hij echt droog, zodat de slechte waterkwaliteit geen rol meer speelt. Afhankelijk van de functie, neem je een maatregel. De landbouw is bijvoorbeeld gebaat bij een grondwaterniveau dat stabiel is en niet te hoog in het voorjaar, de natuur wil juist veel water. Je zou dan kunnen spelen met een aanpassing van het groeiseizoen. Zorgen voor een hogere grondwaterstand in het voorjaar door minder afvoer van oppervlaktewater en die stand zakt dan langzaam uit tot september. Het groeiseizoen begint dan iets later maar duurt langer, met alle voordelen van dien.’
Grote kansen
Bij de puzzel die in het gebied gelegd gaat worden, houdt men rekening met de functies maar ook met de uitwisselbaarheid en verschuiving van functies naar meer bij het gebruik passende plekken. ‘Je kunt beter inzetten op dat wat iets oplevert. Grondgebruik op plekken waar het past in plaats van sleutelen aan het systeem. Ook wat betreft de landgoederen is Gerry voorstander van de inzet op zelfvoorziening. ‘De kwaliteit van het water zal niet verbeteren, maar door beter gebruik te maken van het natuurlijke reliëf kun je in de natuurlijke laagtes water van piekbuien bergen. Dat is schoon water. We moeten goed onderzoeken en inventariseren waar bij piekbuien de afvoer het grootst is. Daar moeten we het water niet zo snel mogelijk afvoeren maar juist vasthouden, gecontroleerd en met kennis van zaken. Dat zijn grote kansen die nu nog niet optimaal benut worden.’

Gerry Roelofs, hydrologisch adviseur