'Water wijst de weg' oplossing verdrogingsproblematiek
Gepensioneerd en gepassioneerd landschapsecoloog Nic Zuurdeeg is een expert als het aankomt op oude patronen, hydrologie, ecologie en landschappen. De verdrogingsproblematiek in de Achterhoek inspireerde hem begin tachtiger jaren tot onderzoek rondom landgoed De Wiersse en Wildenborch. Wat heeft hij waargenomen en ontdekt? Hij stelt dat de Achterhoek door alle ontwatering incontinent is geworden en haar plas niet langer op kan houden.
Nic heeft er zichtbaar moeite mee dat de Achterhoek lijdt onder de droogte, terwijl wat hem betreft de oplossing binnen handbereik ligt. ‘Ook dit jaar is het leeuwendeel van het neerslagoverschot weer weggelopen uit de Achterhoek. De enorme voormalige broekgebieden, ten oosten van Ruurlo, zijn daar niet voor niets ontstaan: het waren sponzen vol water dat zich opbouwde op de kwel (uittredend grondwater). Ze zijn vervolgens uitgeveend, ontgonnen en drooggelegd. In die hele zone zou men met water te vullen omkade broekbossen moeten terugbrengen, betoogt Nic, om water halverwege te kunnen bufferen (hemelwatervensters).’ Hoe komt de doorgewinterde Nic tot zijn bevindingen en wat kunnen we ervan leren en vooral: er mee doen?
Ondanks droogte toch vocht: ondergrondse stuwwal en keileemschotten
In 1972, toen Nic nog werkte voor Staatsbosbeheer als ‘de snelwegontwerper’, werd op basis van onderzoeken duidelijk dat op bepaalde plaatsen in de grond op wonderbaarlijke wijze water (ont)stond. Zo ook in de Achterhoek, waarover Nic in zijn artikel uit 1991 ‘Water wijst de weg’ schreef, op basis van een hydrologische verkenning uit 1993 van de Achterhoek. Deze werd uitgevoerd door bureau Tauw, in opdracht van de Provincie. Hij vond daarin de bevestiging dat er zich een bedolven /onthoofde stuwwal in de ondergrond van de Achterhoek bevindt. ‘Maar nog belangrijker, ook verticale keileemformaties die een soort stuwing veroorzaken in het grondwater verhang. De verticale keileemschotten zijn moeilijk te traceren met een grondboor. In lange profielkuilen kan je ze soms treffen.’

Ligging landgoederen
Nic: ’De aanwezigheid van de keileemschotten verklaarde gelijk wat er in het Zwarte Veen ten noorden van de Wiersse gebeurde, toen daar in 1991 werd gestart met het waterlopenbestek. De vers gegraven waterlopen vulden zich spontaan met water, terwijl het er toen al twee jaar ernstig droog was. De aanwezigheid van de keileemschotten stagneert het grondwater. Onder de opgebouwde druk vond dat een uitweg toen de vers gegraven waterlopen de ondoorlatende bodemlagen doorsneden. Het is ook geen toeval dat alle landgoederen en buitenplaatsen op een rechte noord-zuid verlopende lijn liggen. De oostelijke begrenzing van de (deels) bedolven stuwwal valt precies samen met de lijn waarop de landgoederen zijn ontstaan.’ Verder viel hem op dat er een patroon van waterlopen, kaden en dijkjes bestaat en pleksgewijs voorkomende velden met Pinksterbloemen. En dat zich twee grote oude hooggelegen eiken op de Wiersse konden ontwikkelen, wat duidt op (periodiek) veel vocht in de grond. Ook de hoge ligging van de Kwasomp en de waterhoeveelheid in de kavelsloten (scheidingssloten tussen 2 percelen) van het Zwarte Veen wezen op water, ondanks de droogte.
Waterhardlagen
In het Zwarte Veen is bovendien de aanwezigheid van zogenoemde waterhardlagen ontdekt. Deze ingespoelde organische laagjes, vooral aanwezig in sterk venige gronden, zijn waterkerend en waterstagnerend. De uitwerking van dergelijke lagen, soms maar enkele centimeters dik, is dat de waterstand hier hoger is. Hoever en hoe diep deze inspoeling heeft plaatsgevonden is moeilijk te onderzoeken maar vast staat dat deze lagen in de hele Achterhoek aanwezig zijn. Nic: ‘Zo’n laag kan tot merkwaardige verschijnselen leiden, zoals een konijnenhol onder een eendenvijver.’
Verbluffend verleden
Vroeger speelde men met verbluffend inzicht in op de natuurlijke gesteldheid van een gebied, aldus Nic. ‘Door te letten op visuele kenmerken is het nog steeds mogelijk om de historische en actuele samenhang in een gebied te doorgronden. Er ligt een oud boerensysteem dat niemand meer kent; bij Hackfort bijvoorbeeld heeft ooit vloeilandbouw plaatsgevonden. Er was een vloeiweidelandschap gemaakt tussen houtwallen en beken. De stuwwal maakte destijds veel mogelijk. De landgoederen en boerderijen lagen bij waterrijke locaties – er was altijd relatief warm kwelwater voorhanden - en het landschapspatroon dat ontstond wijst op een geraffineerd waterbeheer van het gebied, waarbij de natuurlijke gesteldheid en de mogelijkheden tot sturing van het water leidraad waren. Dat 20 hectare grasland elke winter blank stond was volstrekt normaal en geen enkele reden tot onrust. Huize Ruurlo had een sleutelfunctie in de waterverdeling in het gebied en deed dienst als tweewegkraan. Via een watermolen werd water doorgepompt naar De Wiersse. Zo zijn er nog meer waterverdeelwerken te ontdekken in het Achterhoekse landschap. In de periode tussen 1960 en 1965 vonden de laatste overstromingen plaats in het gebied en in de zeventiger jaren werd de Achterhoek helaas definitief drooggelegd. Het natuurlijke systeem was daarmee volledig om zeep geholpen.’
Noodklok
Het begint steeds meer door te dringen dat het water in de Achterhoek weg is, aldus Nic, die de noodklok al veel langer luidt. ‘Je hoeft alleen maar het landschap te lezen, om dat te zien. Ik kom al jaren in de Achterhoek maar zo ernstig als nu heb ik het nooit gezien. Je kunt het grondwaterpeil herkennen door naar de kronen van bomen te kijken. Daar zie je de droogte.’ Al in 1988 publiceerde Nic een studie over de inzet van zogenaamde hemelwatervensters als remedie tegen de droogte: een aanpak waarbij laaggelegen onbruikbare gebieden, die van oudsher water bevatten, worden ingezet als waterreservoirs die boeren zelf kunnen bedienen. Zodoende ontstaan waterbuffers op strategische locaties en zijn agrariërs bovendien betrokken bij hun eigen waterhuishouding. Hij diende het concept indertijd ook in als reactie op een prijsvraag van Natuurmonumenten. ‘Helaas is er met dit concept niets gedaan, het werd niet opgepakt en verdween in de bekende la.’ Waarom? Was hij zijn tijd te ver vooruit?

Waterconservering (vasthouden van water in de bodem) van allergrootst belang
Inmiddels worden diverse maatregelen genomen want water is noodzakelijk voor zowel natuur- als landbouwgronden. Hogere stuwpeilen zijn volgens het waterschap de remedie tegen de droogte en het watertekort: er stroomt minder grondwater weg en de vochtvoorraad in de bodem wordt aangevuld, zodat beregening minder noodzakelijk is. Het waterschap gaat het verhogen van de peilen voorlopig als proef uitvoeren. Daarnaast, betoogt Nic, zijn er juist door de specifieke bodemsituatie – stuwwal, keileemschotten en waterhardlagen - waterbufferingsmethodes, bevloeiing, inundatie (overstroming van gebieden) en zelfs in broekbossen verborgen randmeren mogelijk om zo met neerslagoverschot de droogte te keren. ‘De vernatting van De Wildenborch illustreert voor mij ook dat de oude bron daar nog aanwezig is en werkt. Het was voor mij een heel bijzondere ervaring om de achter-achter-achter kleindochter van de Staring die de omgeving van de Wildenborch indertijd droger maakte, tijdens een gebiedsexcursie op 31 januari, een hand te geven, zij met een blij gezicht, met onze enkels in het water. En die terugkeer van water heeft direct te maken met de werking van de oude stuwwal.’
De dorpel van de Achterhoek
De Achterhoek ontstond ongeveer 150.000 jaar geleden, door een uitdijende ijstong in het IJsseldal. Er ontstonden venen, die als een spons water vasthielden, en heuvelachtige dekruggen. Smeltwaterstroompjes liepen door het landschap en zakten er na de ijstijd in weg. Dekzanden vonden hun weg naar plaatsen waar kwelwater aan de oppervlakte kwam. De bodem, veelal grofkorrelig zand, werd in de stuwwal hier en daar doorsneden door keileemlagen, die soms als schotten rechtop in de bodem kunnen staan. Deze lagen zorgen voor bepaalde ondergrondse waterrijke zones en specifieke grondwaterstromen in de bodem. En op die vochtrijke plaatsen ontstonden landgoederen.
Gebiedshydroloog Nicky Schepers: ambassadeur van ‘Water wijst de weg’

Nicky Schepers is sinds 1 februari ‘22 werkzaam bij het waterschap. Na de afronding van haar studie Hydrologie aan de Wageningen Universiteit in 2013 werkte ze ruim 2 jaar bij Tauw en verbleef ze 6 jaar in Mozambique, waar ze actief was in internationale waterprojecten. Ze ontmoette Nic tijdens de gebiedsexcursie op 31 januari ‘22, een dag voor ze officieel in dienst kwam. ‘Ik was net weer terug uit Mozambique, nieuw in Nederland, nieuw bij het waterschap en heb van Nic zeer relevante kennis kunnen opdoen. Hoewel storm Corry over het land raasde viel ik mijn neus in de boter. Door Nic van zo dichtbij mee te maken gingen ruilverkaveling en de gevolgen ervan echt voor me leven. Het vermeend vermiste onderzoek van Tauw uit 1993, waarnaar Nic verwees, heb ik hier bij het waterschap bij toeval weer boven water gekregen, hoe mooi is dat. Het is nog zoeken hoe ik de opgedane informatie precies in kan zetten maar er is langzamerhand steeds meer vorm in aan het komen. Ik ben in ieder geval begonnen handen en voeten geven aan de bevindingen van Nic. Samen met andere collega’s. Onze opgave in het gebied is: meer water vasthouden en de drainagebasis verhogen, maar ook waterveiligheid bieden waar het echt nodig is. Daarvoor is het goed om te kijken wat er al ligt. Met de dronevliegsessies zijn we een visie aan het vormen over waar we in 2050 willen staan. Een verhaal van Nic en zijn onderzoek helpen daarbij, dat is een duurzame basis richting de toekomst, om meer veerkracht terug te brengen in het systeem. Dergelijke informatie is waardevol en moet geborgd worden, het is zonde om er niets mee te doen want het is gebaseerd op jarenlange ervaring die niet vergeten moet worden maar waar we juist op kunnen voortborduren.’