Werken aan win-win situatie rond ‘t Klooster
Waar oorspronkelijk een moerasgebied was en boeren op de verhoogde enk prima konden ondernemen, is het nu op die hoogte veel te droog geworden. De ontwatering van de afgelopen eeuwen en de recente droogte hebben ingrijpende gevolgen voor de agrariërs in het gebied rond ’t Klooster. Ook de waterwinning van Vitens (drinkwaterbedrijf) zit in dit gebied. De Kloosterboeren trokken dringend aan de bel en sinds 2020 wordt gezamenlijk gewerkt aan een aanpak zowel op de korte als lange termijn. De eerste maatregelen zijn al uitgevoerd en de samenwerking is prima, vertelt Dorine Spanjers, die namens de betrokken partijen regie voert op het proces. Wat zijn de concrete plannen rond ’t Klooster, nu en in de toekomst?
Dorine: ‘De droogtesituatie was voor een aantal boeren onhoudbaar en urgent, er moest op korte termijn echt iets gebeuren. We zijn – als provincie, gemeente Bronckhorst, Vitens (drinkwaterbedrijf), LTO (land en tuinbouw organisatie) en Waterschap Rijn en IJssel – samen in gesprek gegaan over hoe we deze situatie kunnen keren. Daaruit zijn twee sporen van aanpak voortgekomen: een korte termijn actieplan van twee jaar en een lange termijnvisie van 30 jaar. Het actieplan is februari 2020 vastgesteld met ingrepen die direct resultaat opleveren. Er zijn inmiddels al veel acties in gang gezet of zelfs al afgerond, zoals druppelirrigatie en bevloeiing op percelen, bodemverbetering (werkwijze waarbij door bewerking of toevoegen van organisch materiaal de structuur van de bodem verbeterd) (klei wordt toegevoegd aan zandgrond om de bodemvochthuishouding van bovenaf te verbeteren zodat de bodem het water beter kan vasthouden), vervanging van stuwen en inzet van infiltratiedrains, omvormen van naaldbos naar loofbos, beheer van gronden binnen het gebied en water vasthouden, bufferen of bergen. Ik ben erg enthousiast over de samenwerking en de resultaten. We hebben goed contact met de boeren in het gebied en samen al veel bereikt. Maar we zijn er nog lang niet, dit voelt voor mij als een eerste stap. De toekomst - het perspectief op de lange termijn - is van groter belang, er moet nog veel meer gebeuren om de droogte te keren.’
Intensieve bestuurlijke betrokkenheid
De noodzaak van ingrijpen is inmiddels ook op het bestuurlijk niveau actief opgepakt. Dorine: ‘De diverse betrokken partijen vergaderen regelmatig om oplossingen voor de lange termijn te bedenken. Welke knoppen zijn er om aan te draaien, die de droogte kunnen verminderen? En hoe kunnen een andere inrichting van het watersysteem, het grondgebruik en de drinkwaterwinning hier duurzaam aan bijdragen? We gaan een aantal scenario’s uitwerken, waar we de boeren bij betrekken, zodat ze actief participeren in de lange termijn aanpak. Zo’n lange termijnvisie over 30 jaar komt traag tot stand omdat het een politiek proces is. Terwijl de agrariërs graag snel duidelijkheid willen. Daarom ben ik blij dat de boeren zelf de mogelijkheden voor de landbouw in kaart brengen.’
Tussenweg op middellange termijn: infiltratie (het in de bodem brengen van water) en waterinlaat verbeteren
Omdat de lange termijnvisie voorlopig geen tastbare gevolgen heeft in het gebied, is als vervolg op het korte termijn actieplan, als een soort tussenstap, een set van maatregelen bedacht. Die kunnen op bedrijfsniveau worden opgepakt en sorteren effect op de middellange termijn. Dorine: ‘De irrigatie, toevoeging van klei aan zandgrond en bevloeiing uit het actieplan zijn deels effectief maar leveren niet voldoende op voor de lange termijn. Daarom gaan we de komende twee jaar een vervolg geven aan het actieplan met twee insteken. We hebben de focus op het bestrijden van het watertekort door de bodemvochthuishouding en grondstructuur nog verder te verbeteren en het grondwater aan te vullen. Dat betekent vooral het verhogen van de infiltratiecapaciteit van het oppervlaktewater. Daarnaast is het vergroten van de waterinlaat van belang. We zien daar ook kansen voor. Het doorstromend water beter vasthouden kan al gunstig uitpakken. Daarnaast is het interessant en belangrijk om ook naar het grotere stroomgebied te kijken. Want mocht er extra inlaat gewenst zijn, dan komt die vanuit de Veengoot, die ook een aantal landgoederen in de landgoederenzone voedt. Het grotere geheel is dus in het kader van een langere termijnvisie van cruciale betekenis. Zoals ik al zei, we zijn er nog niet. We hebben al veel bereikt maar we hebben ook nog een lange weg te gaan!’